Tony heeft een guitige, gelukzalige glimlach op zijn gezicht. Misschien omdat hij als enige snurker in de kamer goed sliep vannacht? Nee, het is omdat hij zijn bestemming in zijn leven heeft gevonden.
De zoektocht heeft lang geduurd. Als 16-jarige begon hij als arbeider in een stinkende fabriek, een jaar later maakte hij ruzie met de algemeen directeur, op zijn achttien richtte hij er een vakbond op.
Zoals het hoort
Tien jaar lang probeerde hij het leven te leiden zoals het hoort. Huis, tuin, vrouw en vast werk. Op zijn 27e verbrandde hij de handleiding van het leven, liet zijn haar groeien en begon te dwalen. Jaren zwierf hij als vagebond door de straten van Noord-Frankrijk, op zijn 34e vond hij onderdak in een klooster. Vijf katholieke kloosters later wees een monnik hem de weg naar het boeddhisme. Daar vond Tony eindelijk zijn glimlach en zijn rust.
20 jaar boeddhist
Intussen is hij twintig jaar boeddhistisch monnik. Hij financiert zijn pelgrimstochten met zijn bescheiden pensioen van 450 euro, en stapt niet meer voor zichzelf maar voor de wereld. Want zo zijn de boeddhisten wel. Zijn tocht is er één voor alle mensen die de luxe niet hebben om naar Rome, Compostela, Jeruzalem of Assisi te stappen. Hij brandt de kaarsjes op de heilige plaatsen, voor het geluk van iedereen.
Enkel zijn blaren houdt hij voor zichzelf.