Op zo’n dikke 1.800 kilometer wandelen van Toscane blinkt de gezellige Academie van Hoboken. Net voor ik begin juli mijn voordeur achter me dichttrok, schreef ik me in voor mijn tweede en laatste specialisatiejaar fotografie. Mijn finale eindwerk baseer ik op mijn tocht.
Maar dat wordt nog een hele uitdaging. Want twee maanden en half stappen heeft me nog altijd geen helder concept opgeleverd. Ook al heb ik mijn Lumix LX100 ll – een vinnige Leica in een comfortabele Panasonic-body – vaak bovengehaald, ik stoot elke dag opnieuw op de grenzen van de fotografie. Hoe moeilijk, zelfs onmogelijk, het is om de volle intensiteit van het moment te vatten in één beeld.
Een foto mist de geur van gesmolten zonnemelk, plukrijpe vijgen en droge rozemarijn, het getsjirp van krekels of de mystieke stilte van een donkere Romaanse kapel. Het heldere geklater van een bergrivier, de vrije weidsheid van de bergen, de veranderende kleuren van afgebladderde pastelmuren onder de opklimmende zon. Een foto is een beeld, geen ervaring.
Middenin de roes
Welke foto’s vertellen mijn verhaal, welk verhaal wil ik precies vertellen? Waar plaats ik het begin, hoe vlecht ik al die rode draden aan elkaar, komt er ooit een einde? Dat wordt me wellicht pas duidelijk binnen enkele maanden, wanneer de realiteit me weer heeft ingehaald. Nu is het te vroeg, ik zit nog middenin de roes. De vrijheid kleeft aan mijn wandelende lijf, ik stap halve verhalen binnen, snuif het aroma op, puzzel woord en beeld en klank aan elkaar. En nog voor iedereen lang en gelukkig leeft, ben ik een ander hoofdstuk binnengestapt.
Een apart projectje dat wel aardig lukt, is mijn ‘objectief’ beelddagboek. Elke dag laat ik mijn wekker aflopen om 10u en 15u stipt. Op die twee momenten maak ik een foto met mijn iPhone. Honderd dagen stappen levert tweehonderd beelden op, ingegeven door toeval in plaats van esthetiek. Ook al blijft het arbitrair, het geheel geeft een wellicht iets objectievere weergave van mijn tocht. Met tussen de mooie landschappen ook lelijke parkeerplaatsen en saaie stukken veld, asfalt in Italië, de douche van een camping of een plastieken tafel op een verlaten terras. Ook dát is de cammino..
Thalassa, thalassa!
Hoog in de bergen zag ik vandaag voor het eerst de zee. Een zachte blauwe strook in de zinderende verte, die subtiel wijst op het einde van de klimdagen in de Apennijnen. Komende dagen verken ik het Toscane van de olijfbomen en de hellende wijngaarden. Zo trek ik langzaam naar de kerken van Lucca, de torens van San Gimigniano en de gelato’s van Siena. Ook al wil ik er nog niet aan denken, Rome komt plots heel dichtbij…
De klokken tellen traag tot tien, ik sluit het raam waar op de vensterbank mijn wandelsokken doen denken aan een ovenverse pizza quattro formaggi. Boven de olijfbomen tel ik de eerste duizend sterren. De volgende duizend hou ik voor de schapen die ik dadelijk in mijn slaapzak over wijnranken zal zien springen.
Buona notte, bella Toscana, a domani!