Als het platteland zo plat
Zijn literair debuut, de plattelandsroman ‘Boven is het stil’ (2006), betekende voor Gerbrand Bakker de grote, zij het onverwachte doorbraak. De Nederlander kreeg prompt de Debutantenprijs 2006 uitgereikt, een onderscheiding die ook op het nachtkastje prijkt van onder meer Anna Enquist, Jessica Durlacher en Erwin Mortier. Ook Bakkers nieuwe worp ‘Juni’ baadt in diezelfde typische plattelandssfeer die hem zoveel lof opleverde. Maar eerlijk is eerlijk: wij vinden er maar niks aan.
Niet dat wij niet houden van boerenromans. Niets gaat boven de literaire romantiek van zwoegende boeren in godvergeten gaten. Dampende blinde vinken op de avonddis, kletterende ruzies met uitzicht op desolate akkers tussen de ruitjesgordijnen door. De poëzie van stront en stro, teveel drank en te weinig gezond boerenverstand. Hoe eenvoudiger het boerenleven, hoe krachtiger de literatuur.
‘Juni’ echter is heel anders. Het is ontzettend braaf en politiek correct – geen spoor van enig naturalisme – en het is ronduit saai. De setting: een typisch West-Fries polderdorpje onder de calvinistische kerktoren tijdens een drukkend hete junidag in 1969. Groot feest want koningin Juliana is op bezoek. Een nationale hoogdag voor in de dorpelijke annalen, maar voor de familie Kaan wordt het een traumatisch dieptepunt. Diezelfde middag rijdt de bakker immers hun dochtertje Hanne Kaan van de baan. De botsing wordt haar fataal.
Geen centimeter
Jaren later reageert de familie Kaan nog steeds verdeeld over het ongeval. Als Jan, broer van Hanne, even van Texel terugkeert naar zijn geboortedorp, laaien de familiale spanningen hoog op. Met flashbacks en wisselende vertelperspectieven worden de gebeurtenissen en gevolgen van die noodlottige junidag door iedereen gekauwd en herkauwd. Met mondjesmaat krijg je steeds meer details over wat er precies gebeurd is.
Zo tracht Bakker wel een bepaalde spanningslijn op te bouwen maar hij slaagt er totaal niet in. Zijn pen is misschien vlot maar stilistisch sterke passages zoek je tevergeefs. Het boek leest wel gemakkelijk maar het verhaal is totaal oninteressant. Het vordert ook voor geen centimeter, de overbodige herhalingen werken zelfs stevig op de zenuwen.
De plattelandsmeubelen redden
Bakker heeft nog geprobeerd de plattelandsmeubelen te redden door de personages eigenaardige trekjes toe te schrijven. Oma Kaan heeft zich opgesloten op het stro in de oude schuur, gewapend met een fles advocaat en een roestig zwaard. Broer Jan is een homo (uiteraard) en ook de onvermijdelijke dorpsidioot ontbreekt niet. Die is er in de gedaante van de stotterende broer Johan. Heel fout wordt het wanneer plots een oudje opdraaft met seksuele fantasieën over een ingebeelde Afrikaanse inbreker … Pardon?
Wij houden van boeken als ze ons iets bijbrengen, ons raken of als we er straffe passages in kunnen aankruisen. Is het niet de stijl die ons verrast, dan verwachten we op zijn minst een knap verhaal dat intelligent in elkaar zit en ons blijft boeien. Niets hiervan in ‘Juni’. Op geen enkel moment voelen we ook maar enige betrokkenheid met het verhaal, de familie of het drama. Integendeel: hoe meer bladzijden worden omgedraaid, hoe dieper ons gegeeuw en hoe sneller we aftellen naar het einde.
De mythe gemist
Juni 1969 klinkt voor onze generatie mythisch in de oren en het gegeven van een geïsoleerd Fries polderdorpje biedt een mooie uitgangsbasis voor een sterke roman. Maar je kan er ook een totaal vrijblijvend, plat en oersaai Hollands vertelseltje van maken. Daar is Bakker – helaas – glansrijk in geslaagd.
Cédric Raskin
Voor Cutting Edge