Twee glaasjes wodka. Een vers Gogol. Het bleek allemaal weinig succesvol. Lydia dronk niet, Angèle niet meer en Elie deed aan alcoholontwenning.
Dus besloot Aloïs het anders aan te pakken. Patricia was ook gehandicapt, zou binnenkort ook vijfenzeventig kaarsjes uitblazen en was ook altijd te vinden voor een spelletje solitaire. Niet voor niets leerden ze elkaar kennen in volkscafé ‘De Speler’.
Ook Pata dronk niet. Dat was het eerste wat Aloïs opviel. Geen wodka, geen bier, zelfs geen wijn. Appelsap soms, uit een longdrinkglas. Dat had hij zelf eens stiekem geproefd toen Pata even naar het toilet verdween. Gogol zou hem ook deze keer niet van dienst zijn. Andere poëten evenmin, Pat was immers potdoof.
Routine
Elke woensdag-, vrijdag- en zondagavond zat ze aan hetzelfde tafeltje, Pata. Klokslag acht uur kwam ze het café binnen, bestelde haar kaartspel en sapje en begon haar eenzame spel. Nooit lette ze op die grijsaard die, in de hoek van het café, met kleine glaasjes geestrijke drank oudere vrouwen probeerde te imponeren.
Na zich voldoende moed te hebben ingedronken, besloot Aloïs zijn kans te wagen. Eerder die dag kocht hij in een hobbywinkel grote bladen glanzend papier, twee verschillende penselen en enkele tubetjes olieverf. Een schaartje had hij thuis al, in de oranje ehbo-kit die hij van zijn verpleegster had gekregen. Met de meeste precisie knipte hij tweeënvijftig kaartjes uit, die hij voorzag van harten, klavers, ruiten en schoppen. Op de achterkant schilderde Aloïs zijn lievelingsdier: een grote schildpad.
Metamorfose
Ze keken hem vreemd aan toen hij die vrijdag vroeger dan normaal het café kwam binnengestapt. Fris geschoren, zijn verwarde haren enigszins gekamd, de vingernagels bijna allemaal op gelijke lengte afgeknipt en zijn sportbroek verruild voor een heuse kostuumbroek. Bibberend, maar toch met grote zelfzekerheid etaleerde hij om iets voor acht de zelfgemaakte speelkaarten op haar tafeltje. Ook het appelsapje legde hij voor haar klaar. Onder de roos die hij had gekocht schoof hij een papiertje, met de woorden:
Nieuwe kaarten, nieuw geluk
Meer kan ik je nog niet geven
Ook al zijn je oortjes stuk
Kaarten kan je heel je leven
Louis
Ze wist niet hoe te reageren, Pata, toen ze aan haar tafeltje ging zitten. Een wijziging van patroon is altijd wennen. Maar ze glimlachte, dat wel, toen ze al die groene schildpadjes zag. Toen ze merkte dat alle papiertjes verschilden van grootte. En dat er drie hartenvrouwen waren, twee schoppenboeren en zelfs een klaveren-elf. Maar ze trok er zich niets van aan. Ze legde de kaarten op tafel en begon haar spelletje. De regels van solitare kende ze toch niet. Patricia was dement en al bijna veertig jaar getrouwd.