Claus, maar dan grappig
Het had ook in Peutie, Genoegselderen of Zonhoven kunnen gebeuren, maar Claus koos voor het fictieve Alegem. Een Vlaamsch boerengat anno 1966 waar de priester de scepter zwaait en de facteur deugnieterij uithaalt met dertienjarige meisjes. Waar het lokale orkest De Karakollen hoge toppen scheert op de jaarlijkse Fancy Fair en het bier rijkelijk vloeit aan de toog van café Den doofpot.
Tot René Catrijsse na drie jaar vechten in Kongo plots weer thuis is en de aloude gang van zaken onder de kerktoren grondig verstoort. Claus’ meesterwerk ‘De geruchten’ leerde ons de liefde voor de Vlaamse literatuur aan, datzelfde genot beleefden we opnieuw bij de heerlijke bewerking door Olympique Dramatique en Guy Cassiers.
De roddelmachine in een bekrompen dorpsgemeenschap
Niet dat het hoeft te verbazen, maar ‘De geruchten’ gaat over geruchten. Het vertelt over het gladde mechanisme van de roddelmachine in een bekrompen dorpsgemeenschap. Genoeg stof voor kwaadsprekerij immers, want René Catrijsse is na drie jaar vol perversiteiten niet alleen een ander mens geworden. Hij heeft ook een minder aangenaam cadeautje mee uit de Afrikaanse jungle, in de vorm van een besmettelijke virale ziekte. En dat gaat al snel als een lopend vuurtje rond, de ziekte zowel als de geruchten daarover.
Spek voor de bek van Olympique Dramatique, dat zich kostelijk heeft geamuseerd met het tekstmateriaal. Dat levert ijzersterk theater op vol Vlaamse couleur locale en ronduit hilarische passages. Niet dat de vertolking voor de hand lag: van het zeventigtal personages in het boek blijven er maar twaalf over op de planken. Dus nemen de zeven acteurs verschillende dorpelingen voor hun rekening. ‘Dat gebeurt meer en meer in het moderne theater en daar zullen we dus moeten aan leren wennen’, knipoogt ‘Het belang van Alegem’, dat we aan het begin van de voorstelling meekrijgen. Het voor de gelegenheid gedrukte streekkrantje, compleet met publiciteit voor Brylcreem (‘brengt leven in uw haar’) en Tampax (‘ga je gang, meisje!’) vertelt het nieuws van 15 januari 1966 en bereidt de lachspieren voor op wat nog komen moet.
Een lekker ouderwets ratelend stationsbord met de namen van de personages helpt het overzicht te bewaren tijdens de drieëndertig scènes. Van de Olympiquers kreeg Tom Dewispelaere de dankbaarste rollen toebedeeld. Op een waardige manier zet hij de tragikomische Noël neer, de brave en wat simpele halve dorpsidioot, terwijl hij wat later als habitué van Den doofpot de toon voert aan de toog. Ben Segers zorgt voor een ander hoogtepunt met de haast surreële scène waarin René te biecht gaat bij een hoer en haar over zijn perversiteiten als huurling vertelt. Ook de gastacteurs Marc van Eeghem, Katelijne Damen en Liesa van der Aa, bijeengebracht in de familie Rombauts, zorgen voor een meer dan aangename verrijking.
Uitvergrote geruchten
Als je je bij het boek een gezellig nostalgisch boerengat rond de Vlaamse kerktoren had ingebeeld, is het op scène wel wat anders. Want daar heeft Guy Cassiers zijn handtekening weer onder gezet. Hij heeft er een zeer koele en opzettelijk afstandelijke setting van gemaakt vol micro’s die de geruchten uitvergroten. Ook geluidstechnisch zit het snor en uiteraard vol frivoliteit. De heren hebben zich ditmaal creatief beziggehouden met allerhande effectenpedaaltjes. Bij een dorpspriester hoort nu eenmaal gegalm, dus krijgt de goedheilige man een chorus van jewelste. En dat is maar één voorbeeld.
‘De geruchten’ smaken naar een heerlijke mix van Lars Von Triers ‘Dogville’ en flarden ‘Zwerm’ van Peter Verhelst, doorspekt met het tragikomische universum van Claus en Louis Paul Boon, en dat allemaal met een dikke laag humor erbovenop. Zoiets smaakt naar meer, veel meer. De staande ovatie achteraf werd ingezet door de grootmeester Claus zelf, en dat was níet geacteerd.
Cédric Raskin
Voor Cutting Edge