Nadat God zowat al het denkbare had geschapen, rustte Hij uit op de zevende dag en Hij zag dat het goed was. Enkele generaties later bedacht de Schepper zich lichtelijk en vond Hij een ingenieus middeltje om al het decadente leven op aarde een kopje kleiner te maken. De zondvloed.
Van elke diersoort kregen enkele paartjes een ticket voor de ark van Noach. Daarna draaide God de kraan open en verdronk Hij met een brede grijns de hele wereld. Bye bye, suckers! Wij werden er vroeger stil van in de kleuterklas als juffrouw Andrea dit bijbelverhaal vertelde. Maar dat is met de versie van De Roovers maar half gelukt.
De verhaallijn zit wel snor. Joe (Luc Nuyens), de uitbater van dierenwinkel Joe’s Ark in een regenachtig boerengat in Wales, maakt zich op voor het einde van de wereld. Zijn vrouw ligt al een tijdje onder de grond, zoon Bobby (Wouter Hendrickx) heeft met de familie gebroken en dochter Lucy (Leen Diependaele), terminaal ziek, vloekt boven in bed haar laatste ‘kus mijn kloten’. Bovendien heeft Joe na de ochtendmis het geloof in de Bijbel verloren. In het verhaal over de zondvloed redde God de goede schepsels en verdronk Hij het kwade.
Regen over goed en kwaad
Maar in het echte leven regent het op goed én kwaad. Anders had Lucy, de enige medebewoner in zijn ark, geen kanker. Zij krijgt bezoek van John, studiemakker uit Oxford, die haar zijn liefde betuigt met een poëziebundel van Wordsworth. Goed geprobeerd, maar niet goed genoeg. De zieke wil enkel haar broer Bobby nog zien. Pech, want de verloren zoon is ver van huis waar hij als cabaretier rondtoert met een wel heel foute show. Zijn vriendin Sally (Carly Wijs), steevast in hoerig plastieken rokje, kruidt zijn performances met een halve stripact. Uiteraard komt het showbizz-koppel te laat thuis om zuslief nog te redden.
Maar het is niet allemaal kommer en kwel. ‘Joe’s Ark’ brengt een aardige mix van komedie en tragedie. Doorgezakt op zijn stoel zoekt arme Joe, het sombere hoofd tussen zijn schouders, een antwoord op de existentiële vragen. Voor de komische noot zorgt dan weer het olijke glitter-en-glamourkoppel. De hilarische stand-upcomedian Bobby brengt oneliners die zo uit het VTM-programma ‘HT&D’ geplukt lijken, terwijl Sally de meest onnozele danspasjes demonstreert. De flauwe lachband maakt de show volledig.
Leuke zet is de dubbele rolverdeling van de cast. Als predikant declameert Carly Wijs bij het begin van de voorstelling een zware preek over de zondvloed, terwijl ze wat later in de rol van Sally met haar borsten en billen zwaait dat het een aard heeft. John, de ingetogen intellectuele Oxford-boy, ontpopt zich als de arrogante en wat minder fijnzinnige Bobby, die meer kaas heeft gegeten van ‘pis en kak’ en ‘kut en foef’ dan van poëzie van Wordsworth. En Joe, de bezorgde vader van Lucy, geeft haar even later als dokter zelf het tabletje dat haar definitief naar het pierenland helpt.
Dat De Roovers kunnen acteren, is niet nieuw. Dat ze de tekst van de Britse auteur Dennis Potter hebben uitgekleed en aardig naar hun hand hebben weten te zetten, verdient ook een handvol pluimen. De sobere enscenering houdt de aandacht goed vast en legt de nadruk op wat de personages zeggen of juist níét zeggen. En toch had er net dat ietsje meer in mogen zitten. De regen mocht wat natter, de ‘kus mijn kloten’-aria wat valser, de moppen wat schunniger en de stiltes wat pijnlijker. De Roovers d’er over, zo hebben we ze graag. Dat was deze keer nét niet het geval. Jammer. Maar voor de rest hoor je ons niet klagen.
Cédric Raskin
Voor Cutting Edge