Buxus en coniferen
Het voelde minder raar dan ik had verwacht. Mijn rugzak aan, de voordeur dicht en gewoon vertrekken.
Het was een droom die ik al jaren koesterde. In de zomer van 2019 maakte ik die eindelijk waar. Ik trok mijn rugzak aan, met daarin tent, slaapzak, pen en papier. En stapte op 3 maanden van Hoboken naar Rome. 2.500 trage kilometers door België, Frankrijk, Zwitserland en Italië. Het werden 100 dagen verwondering vol verrassing en persoonlijk avontuur. Onderweg hield ik een blog bij.
Het voelde minder raar dan ik had verwacht. Mijn rugzak aan, de voordeur dicht en gewoon vertrekken.
‘Mag ik iets vragen, mijnheer? Stapt u misschien naar Compostela?’
Daar sta ik dan, op een godvergeten kruising van twee godvergeten zandwegeltjes die niet eens op de kaart staan.
Vijf dagen leidt mijn uitgestippelde route me langs de oevers van de Maas. Zo’n 150 kilometer lang, van Namen tot Charleville-Mézières.
Er zijn beelden in kleur, sepia en zwart-wit. Ze poseren in de woonkamer voor de open haard of kronkelen komisch voor een te klein zwart doek. François houdt van variatie.
Twee knullig gedrapeerde Franse vlaggen over de vuile ramen van het sanitaire blok herinneren eraan dat het vandaag le 14 juillet is.
Nieuwe gedachten naast oude herinneringen, kriskras door elkaar. Verhalen bieden zich spontaan aan, je kiest zelf maar waar je inpikt.
Het belangrijkste voor de pelgrim zijn niet zijn voeten, knieën of sterke schouders. Het zit hem vooral in het hoofd.
In Fravaux verontschuldigt een oud boertje zich dat hij me stoort. Waar trek ik met die zware zak naartoe? Naar Rome, helemaal doorheen de Alpen, verstaat hij het goed?
Het is maar een greep uit al die kleine wondertjes van de tocht. Het is toch zo makkelijk, gewoon gelukkig zijn.
Dat is het verschil tussen eenzaam en alleen zijn. Alleen zijn is gemakkelijk. Je hebt er geen woorden voor nodig, geen regeltjes, geen mensen.
Marie is op papier al een eindje in de zeventig, in haar hoofd amper vijftig. Twintig jaar lang was ze burgemeester van Frasne-le-Château.
Laurent lijkt een beetje op Benoît Poelvoorde en hij verontschuldigt zich dat hij alleen maar Heineken heeft, we vinden elkaar onmiddellijk sympathiek.
Ik schrijf nog trager dan ik stap en zelfs het stappen gaat niet snel. Toch hebben mijn eeltige voeten vandaag na bijna anderhalve maand het winterstadje Pontarlier bereikt, in hartje zomer.
Alles had Hij geschapen. Dag en nacht, hemel en aarde, water en land, dino en mens. Op de zevende dag rustte Hij uit en hoorde Hij Adam het gras afmaaien.
Je hebt geluk, glundert Laurent, ik heb maar twee flessen wijn in huis. Een goede en een slechte en ik heb geen zin in de slechte.
Al een dikke week lang tel ik meer vlaggen dan inwoners in de dorpen van rösti en gatenkaas. De Fransen mogen nog zo chauvinistisch zijn, als het op vendelzwaaien aankomt reiken ze nog niet aan de alpenknieën van hun Zwitserse buren.
Je leeft van dag tot dag en ziet wel onder welk dak of in welke wei je ‘s avonds terechtkomt. Of in welke camping.
Zwitserland is rijk. Schatrijk. Ik zou een blog kunnen volschrijven over de reflectie van al het goud van Lausanne in de diepe regenplassen waar ik op mijn vrije regendag door loop.
Kleine Bernhard was rotverwend. Kreeg alles wat hij wilde in zijn gouden slaapkamer in het grote kasteel van zijn ouders in de Savoye.
De oversteek van de Alpen naar de Aostavallei is zo spectaculair dat je amper beseft dat je de grens oversteekt. Tot je de eerste Italiaanse dorpjes binnenstapt en prompt verliefd wordt.
Mijn handschrift op het registratieformulier evoceert bij de zuster een heuse religieuze ervaring. Ze roept ‘oh my god’ wanneer ze de kleine hoofdletters ziet en promoveert me prompt tot kunstenaar.
Onmogelijk om honger te leiden op de Cammino. God waakt over elke pelgrim. En anders zijn het de oudjes wel.
MacGyver lijkt niet eens op die van op tv. Ik zie hem voor het eerst wanneer ik mijn kamer binnenstap. Hij zit op het onderste bed van een stapelbed, met zijn rug naar me toe.
Tony heeft een guitige, gelukzalige glimlach op zijn gezicht. Misschien omdat hij als enige snurker in de kamer goed sliep vannacht? Nee, het is omdat hij zijn bestemming in zijn leven heeft gevonden.
Welke foto’s vertellen mijn verhaal, welk verhaal wil ik precies vertellen? Waar plaats ik het begin, hoe vlecht ik al die rode draden aan elkaar, komt er ooit een einde?
Zijn haakneus is keizerlijk en Nevio draagt hem met trots. Een stuk beschermd Romeins erfgoed waar het hele dorp van Asterix spontaan voor zouden applaudisseren.
Uiteraard kruist de Engel van Aosta opnieuw mijn pad. Eerst één keer, dan een tweede, sindsdien blijven we samen.
Niet alle wegen leiden naar Rome. Dus volg je best het officiële tracé dat in Italië regelmatig over grote stukken asfalt loopt.
Mijn verhaal, ons verhaal. Vandaag achter een betaalmuur in De Standaard. En gratis via deze pdf.
Parallel aan de snapshots presenteer ik in VIA ook mijn spirituele beleving vanuit een fotografische blik.
Verhalen in woord en beeld. Uit ’t Stad, de parking of de rest van de wereld. Omdat schoonheid nooit verveelt.
Copywriting en storytelling. Ik help bijzondere mensen en bedrijven hun beste verhalen vertellen.
Schrijf ik straks mee aan jouw verhaal? Met veel plezier. Ik lees je heel graag op cedric@parlevink.be.