Letterschilders Sonia en Eric Blommaert hernamen onlangs de gevelschildering van kunstenaar Lawrence Weiner in het Middelheimmuseum. Ik sprak met hen, samen met collectiebeheerder Tanya Bourgeois, over hun bedreigde ambacht, de uitvoering van het kunstwerk in 1995 en hun rol als uitvoerder.
Liefde voor het ambacht
Het is geruststellend dat in tijden van digitalisering en automatisering het ambacht van de letterschildering nog bestaat. Al is het misschien een bedreigd beroep? Hoe zijn jullie in het vak gerold?
Eric Blommaert (E.B.): Als jonge knaap was mijn vader actief in de standenbouw. Daar werd hij soms gevraagd om letters te schilderen op panelen. Hij bleek er erg goed in te zijn. Al snel werd letters schilderen zijn passie. Hij bleef ermee bezig, ook nadat hij een krantenmuseum opende in Antwerpen. Door zijn enthousiasme zijn mijn zus Sonia en ik ook in het vak gerold.
Sonia Blommaert (S.B.): We volgden allebei een kunstopleiding. Mijn broer in de Cadixstraat, ik aan de Academie. En daarna ook elk de driejarige opleiding letterschildering bij het vroegere Acebe, de enige vakopleiding die toen bestond. Al wat we leerden was op het lettertype Helvetica gebaseerd. De verhoudingen, de spatiëring, de hoogte en breedte, de kapitalen en onderkast … En dan was het vooral oefenen en oefenen, drie jaar lang.
Intussen hebben jullie een grafisch bedrijf uitgebouwd waarbij jullie ook letters plotten, printen en frezen. Maar aan de basis blijft het ambacht van de letterschilder.
E.B.: Er zijn vandaag verschillende technieken om letters op een muur te krijgen. Wil je relevant blijven, moet je mee evolueren. Als we nu nog iets uitvoeren met borstel en verf, is dat meestal omdat we het niet kunnen plakken, frezen of printen. Klanten kiezen vaak het goedkoopste. Logisch ook. Kijk naar de muurteksten in musea, die gaan één tentoonstelling mee. Dan is het makkelijker om zo’n folie tegen de muur te kleven, even te verwarmen en er weer af te trekken. Dat gaat veel sneller dan die letters één voor één te schilderen.
S.B.: We worden gelukkig nog steeds gevraagd om letters te schilderen. Op de houten latjes van de wielerpistes bijvoorbeeld. We deden ook de afwerking van oude theaterzalen in Brussel, in een kerk in Berchem en zelfs de stadsgedichten van Ramsey Nasr tegen gevels in de Antwerpse binnenstad. We zitten de laatste jaren ook vaak in de haven, waar we op grote hoogte de kranen beschilderen.
Lawrence Weiner
Jullie worden soms ook gevraagd om kunstwerken uit te voeren. In 1995 schilderden jullie de lettersculptuur ‘IJZER & GOUD IN DE LUCHT STUIFMEEL & ROOK OP DE GROND IRON & GOLD IN THE AIR DUST & SMOKE ON THE GROUND’ van Lawrence Weiner tegen de muur van de museumbibliotheek. Hoe kwam Weiner bij jullie terecht?
E.B.: We hebben nooit rechtstreeks contact gehad met de kunstenaar zelf. Het museum kocht in 1995 het kunstwerk aan en gaf de opdracht aan Schilderwerken Dimitri Taeymans. Zij deden de gevelwerken: de schoonmaak, de bepleistering en de witte achtergrond. Voor de letters deden ze een beroep op ons omdat dit toch om een andere specialisatie vraagt.
S.B.: We kregen een opgerold vel papier mee met daarop het ontwerp van het kunstwerk, door Weiner getekend. Daarop zat ook al de Nederlandse vertaling van het Engelstalige statement, dus wellicht is dit papier eerst nog door andere handen gepasseerd. We kregen ook de precieze kleuren mee: RAL 3020 voor het rood, en de zwarte omtrek moest in licht satijn glanzend zwart.
Op het ontwerp lees je bovenaan: ‘Approximate installation’. Als je de tekening vergelijkt met de finale uitvoering, zie je enkele verschillen. Wat is er precies veranderd, en hoe kwam dit tot stand?
S.B.: Het is al een tijdje geleden maar ik herinner me dat we op voorhand bepaalde zaken afstemden met het atelier van Weiner. Daarbij spraken we wellicht enkele kleine wijzigingen af. Op het ontwerp zie je bijvoorbeeld de eerste letter in het klein, met een puntje op de i, terwijl alle andere letters in kapitalen zijn. In het uiteindelijke werk is alles in hoofdletters.
E.B.: Er was ook iets met de verhoudingen. De venstertjes op het papier komen niet overeen met die van het gebouw. En de letters op het ontwerp kwamen wat te laag tegen het water van de gracht. We hebben in samenspraak met het atelier dus enkele kleine aanpassingen gedaan.
Kunstenaar en uitvoerder
Dat brengt ons op een ander boeiend thema, dat vandaag weer actueler wordt. Hoe beschouwen jullie je eigen rol in het kunstproces? Wat is de positie van de uitvoerder t.o.v. de kunstenaar? Als jullie wijzigingen suggereren, zijn jullie dan zelf ook niet een beetje kunstenaar?
E.B.: Kunstenaar en uitvoerder zijn heel verschillend. De ene heeft het idee, de andere de technische expertise. Je bent elkaars rechterhand en hebt elkaar allebei nodig om samen het kunstwerk te realiseren. Dus je moet goed je plaats kennen. Als schilders blijven wij uitvoerders, ambachtslieden, en niet de kunstenaar van het werk.
S.B.: Een kunstwerk als dit is echt teamwork. We hebben respect voor elkaars kunnen. Soms vraagt een kunstenaar iets wat niet mogelijk is, dan zeggen we wat technisch kan en wat niet. We passen designs soms ook aan om de schildering goed op de muur te krijgen. Niet de inhoud natuurlijk, we willen niet morrelen aan het concept, de gedachte of de tekst. Enkel technisch, om het werk zo goed mogelijk uit te voeren.
Tanya Bourgeois (T.B.): We voeren regelmatig restauraties uit in het Middelheimmuseum waarbij we moeten ingrijpen in de sculptuur. Dat leggen we dan op voorhand uit aan de kunstenaar. We sturen documentatie mee en leggen onze keuzes uit. Ik merk dat de kunstenaars vaak blij zijn met dit technisch advies. Je gaat niet met elkaar in concurrentie, het is een echte samenwerking.
Optische aanpassingen
Wat waren bij de schildering en de restauratie de grootste uitdagingen? Misschien wel de locatie? Het kunstwerk is aangebracht op een moeilijk toegankelijke plek.
E.B.: Initieel schilderden we op een hoge stelling die in het water was opgesteld. Bij de recente restauratie werkten we met een liftje dat we bedienden. Dat ging heel vlot. De locatie op zich was dus geen probleem. Maar wel het oppervlak van de muur!
S.B.: Het valt misschien niet op vanuit de weg, maar de muur is echt héél oneffen. De gevel werd niet overal even grondig behandeld. Sommige stukken zijn bepleisterd, andere niet, wat maakt dat de muur vol oneffenheden zit. Dan wordt het schilderen een pak uitdagender. Je moet de lijnen optisch aanpassen aan al die bobbels en gaatjes, zodat dit vanop afstand niet opvalt.
E.B.: Ook de keuze van verf was wat zoeken. De Stelatex-verf die we oorspronkelijk gebruikten, bestaat vandaag niet meer. We moesten op zoek naar een alternatief dat even glanzend was én goed pakte op de gevel. De witte ondergrond is water- en vuilafdrijvend, wat maakte dat andere verf er minder goed op kleefde. Uiteindelijk vonden we een geschikte oplossing.
Veranderende perceptie
Even terug in de tijd. Toen het museum dit kunstwerk aankocht in 1995 brak de discussie los. Zijn geschilderde letters op een muur wel echte ‘kunst’? Mocht de stad dit aankopen met ‘ons’ belastinggeld? Hebben jullie van die wrevel iets gemerkt tijdens de oorspronkelijke schilderwerken?
S.B.: Er was inderdaad veel controverse over dit werk. Tv-presentator Jan Van Rompaey nodigde Jan Hoet zelfs uit in zijn praatprogramma. Daar stelde Hoet in zijn gekende expressieve stijl dat de uitvoerder van de schildering het werk ‘volledig gratis had moeten doen’. Het kón niet, vond hij, dat de uitvoerder daar geld voor kreeg.
E.B.: De discussie over het werk bleef nazinderen. Uit protest kwakte een onbekende in november 2000 een pot verf tegen het kunstwerk. Daarom vroeg het museum ons om opnieuw langs te komen. In het voorjaar van 2001 hebben we het werk voor het eerst hernomen. Meteen volledig, zodat er geen kleurverschillen zouden zijn.
Vandaag shockeert dit kunstwerk niet meer. Integendeel: het is een iconisch werk geworden dat mensen echt aantrekt. Merkten jullie daar iets van tijdens de recente herneming?
E.B.: De herneming wekte duidelijk veel interesse op. Dat was een enorm verschil met vroeger. Toen kwam er misschien eens een vrouw langs die haar hondje uitliet. Maar nu is er ongelooflijk veel volk gestopt toen ze ons zagen schilderen. Ze haalden dan uit hun zak hun grote camera tevoorschijn en namen er foto’s van. Instagram moet vol zitten met dit kunstwerk! (lacht)
T.B.: Het resultaat is indrukwekkend. Toen ik het na de werken zag, was ik blij verrast van de intensiteit van het rood. Pas nu het is overschilderd in de oorspronkelijke kleuren zie je hoe de kleur de laatste jaren was afgevlakt.
S.B.: Ik ben heel blij dat dit werk permanent is. Vaak worden werken achteraf overgeschilderd. Ik schilderde ooit een heel plafond van een Antwerps café, in de stijl van Magritte. Wekenlang werkte ik minutieus aan gedetailleerde wolken, op een stelling, op mijn rug. En jaren later, toen iemand het café overnam, hebben ze dat plafond gewoon overschilderd! Dan denk je, dit doe ik nooit meer. Gelukkig blijft dit werk wél.