Ik heb ‘Kozakken’ altijd al een komisch woord gevonden. ‘Kozakkentuin’ klinkt zelfs nóg sympathieker. Het gelijknamige boek van Jan Brokken is dat ook. Niet echt een literaire parel, wél een interessante historische roman over de bijzondere vriendschap tussen de naar Siberië verbannen revolutionair Dostojevski en de officier van Justitie Alexander von Wrangel. Die er uit nieuwsgierigheid en vooral jeugdige onbezonnenheid, op eigen initiatief naartoe trok. Zelfkastijding is van alle tijden.
Het verhaal, geschreven vanuit het standpunt van Alexander, biedt vooral boeiende inzichten die je het lijvige oeuvre van Dostojevski beter doen begrijpen. Zijn bijna verdacht zo treffende karakterschetsen van de psychologie van dé crimineel? Die had hij blijkbaar vooral te danken aan zijn geüniformeerde vriend die niets anders deed dan het plaatselijke schorriemorrie in de bak te zwieren.
Ook interessant, op een ander niveau, is de gulle inkijk in het diepe decolleté van hun beider liefdesleven. Allebei hielden ze er onmogelijke liefdesrelaties met getrouwde vrouwen op na. Waardoor ze telkens opnieuw blauwtjes bleven oplopen. Donkerblauwtjes, bijna slapstick. Ook die affaires, hoe clandestien ook, hebben heel wat sporen nagelaten in de vuistdikke romans van de overgevoelige schrijver.
Maar dit verhaal schetst vooral een sterk beeld van de zware psychologische omstandigheden waarin de grote schrijver – toen nog zielige armoezaaier en volledig onbekend – zijn eerste meesterwerken schreef. Van de theatrale schijnexecutie waar hij bijna zijn jonge leven verloor, tot de gratie die hem tien jaar later werd verleend: best interessant om je even een verbannen Rus te mogen voelen.
Is dit een must-read? Nee. Een nice-to-read? Dat wél. De volgende Dostojevski die ik vastpak, lees ik toch wel met heel andere ogen.