Uitpakken aan de toog, dat doe je vooral door het tweede vers te onthouden. Clichés als ‘To be or not to be, that is the question’ kent iedereen. Maar plak je er in een vloeiende beweging ook het vervolg tegenaan – ‘Whether ’tis nobler in the mind to suffer the slings and arrows of outrageous fortune, or to take arms against a sea of troubles, and by opposing end them?’ – dan pas staat je volgende pint gratis voor je klaar.
Het is onder meer voor dergelijke citaatfetisjisten dat uitgevers verzamelde liedjesteksten in boekvorm publiceren. Zoals ‘Twee meisjes’, de carrière van troubadour Raymond van het Groenewoud samengevat in 176 liedjesteksten. Een leuk hebbeding voor de grootste fans van de sympathiekste smoel van Vlaanderen, maar helaas niet veel meer dan dat.
Verweesde naakte teksten
Ere wie ere toekomt: wij houden van Raymond. Heel Vlaanderen, heel Nederland, iederéén houdt van Raymond. Van zijn teksten en van zijn muziek, van zijn eerlijke bescheiden persoontje en vooral juist van de combinatie van die elementen. Maar schil je de muzikale ondersteuning van de songs af en denk je het specifieke stemtimbre weg, dan blijven de naakte teksten wat verweesd achter. Met alle respect voor de tekstschrijver die hij is, maar Raymond blijft voor ons eerder een groot rocker dan een groot poëet.
Daarin verschillen we echter duidelijk van mening met Boudewijn De Groot, die het ongelooflijk pathetische voorwoord van ‘Twee meisjes’ verzorgt. Daarin plaatst hij Raymond onbeschaamd op dezelfde hoogte als Brel en Bob Dylan. Hoger zelfs want Brels ‘uitspraak van het Vlaams is een hoge drempel om te nemen en het Frans is voor mij een zo mogelijk nog hogere drempel.’ En Dylan ‘is ongelooflijk spannend in zijn woordgebruik, zijn beelden en sfeertekeningen zijn erg suggestief. Toch raak ik ergens onderweg de draad kwijt’ (B. De Groot).
Anders dan Brel
Zijn geringe kennis van onze landstalen en bedroevend matige poëtische verbeeldingskracht is Boudewijns probleem. Maar feit is dat ‘veelwoordenaar’ Brel en woordkunstenaar Dylan poëten pur sang zijn en Raymond eenvoudigweg niet. Raymond is wél een goed observator. Hij raakt als een onbevooroordeeld kind de kleine kantjes van het leven aan, doorleeft ze en pent ze neer. Onverbloemd, zonder doordachte metaforen, gewoon strak rechtdoor.
Dat resulteert dan niet in grootse poëzie, maar het is wel mooi. En het levert regelmatig ook heerlijke verzen op. Zo is onze favoriet ongetwijfeld het dubbelvers ‘Linda dweept met Wittgenstein, met Hegel en Adorno. En ik, ik ben een arme man, ik kijk naar harde porno’. Rechttoe rechtaan: het leven zoals het is. Geen zanger, Guido Belcanto uitgezonderd misschien, bezingt net als Raymond zo natuurlijk de simpele dingen des levens. Raymond is een man van het volk, een mens van vlees en bloed en met zijn eigen problemen. Raymond is één van ons.
Leuk dus de kleine kantjes van het leven in één boek gebundeld te zien. Maar na één keer doorbladeren heb je het wel gehad. ‘Twee meisjes’ is geen boek dat je op een regenachtige zondagnamiddag uit je bibliotheek haalt, zoals een Van Ostaijen, een Ramsey Nasr of – jawel – de verzamelbundel ‘Lyrics’ van Bob Dylan. En tekstueel stevig uitgewerkte Raymond-songs zijn ook maar schaars. Fans kennen de meeste lyrics dan ook blindelings van buiten. Zij kunnen hun hart wel weer ophalen bij de interessante toelichtingen achterin het boek. Samen met de bijkomende summiere biografie en discografie is dit de enige echte meerwaarde van ‘Twee meisjes’. Want voor de rest blijft het voornamelijk beeld zonder klank. En laat Raymond nu nét bekend zijn voor die klank.
Cédric Raskin
Voor Cutting Edge