Ik schrijf nog trager dan ik stap en zelfs het stappen gaat niet snel. Toch hebben mijn eeltige voeten vandaag na bijna anderhalve maand het winterstadje Pontarlier bereikt, in hartje zomer.
Dit is mijn allerlaatste halte in la douce France. Morgen trek ik de grens over en proef ik de Zwitserse gierigheid aan hun dure gaten in de kaas. Ik hoop dat ik het land ook binnen mag zonder nieuwe bankrekening te openen.
Lelijke generaals en mooie affiches
In Pontarlier bezoek ik het gemeentelijke museum. Niet voor hun povere verzameling porselein of kinderlijk geschilderde lokale sneeuwlandschappen die mij door de dame aan het onthaal worden opgedrongen. Ook niet voor de tijdelijke expo over twee lelijk geportretteerde achttiende-eeuwse generaals die grappige hoofddeksels droegen die niet eens een banale kogel konden tegenhouden.
Wel voor de geschiedenis van de absint, de prachtige oude affiches die de wonderdrank eerst aanprezen en iets later diaboliseerden. De drank is nu weer legaal dus drink ik achteraf een glaasje volgens de regels van de kunst. En ik toost als God in Frankrijk op mijn afgestapt territorium. Voor al die fijne ervaringen en gastvrijheid. Voor ruim 800 wondermooie kilometers vol verrassingen. Voor een heerlijk intense maand die ik hier heb mogen beleven.
Voor liberté, égalité et plaisir aux pieds. Ma chère France, je vous salue.