Zijn haakneus is keizerlijk en Nevio draagt hem met trots. Een stuk beschermd Romeins erfgoed waar het hele dorp van Asterix spontaan voor zou applaudisseren. Overdag wiegt de neus bescheiden op het ritme van zijn wandelschoenen, het is vooral ‘s nachts dat Nevio uitpakt met zijn imperiale reukorgaan. Zijn gesnurk is legendarisch.
Dertig centimeter onder zijn rijkelijk behaarde neusgaten draagt Nevio een gouden hart. Altijd opnieuw is hij blij me te zien wanneer ik in dezelfde parochiale herberg blijk te overnachten. Dan vraagt hij of ik nog altijd mijn cappuccino drink met dubbele shot koffie, pazzo barbaro die ik ben. Daarbij lacht hij vrolijk zijn neusgaten bloot en vertelt me in hakkelend Frans hoe zijn dag verliep.
Je had zijn neus moeten zien krullen, die avond dat hij eindelijk het ostello van Caniparola bereikte. Op de achterbank van een oude Fiat. De hele dag liep hij verloren door de beboste bergen tussen Aulla en Sarzana. Hij volgde wel netjes de witte pijlen, maar consequent de verkeerde. De grootse zoekactie die we hadden opgezet met de priester en enkele locals met een oude wagen, beloonde hij ‘s nachts met een dubbele portie opgewekt gesnurk.
Herfst in Toscane
Begin oktober in Toscane, vroeg in de morgen. Nog voor het aroma van verse koffie ontsnapt uit open deuren, trekt de herfst meer lui dan moe door de lege straten. Langzaam veegt ze haar lange slierten nevel onder oude Romaanse poorten, op middeleeuwse piazza’s en door donkere steegjes van ochtendgrijze heuveldorpjes, om het donkerste zwart van de nacht te verdrijven.
En dan begint de magie. Het juiste been waarmee de zon zijn bed uitstapt, geeft net genoeg licht om de mist te zien cirkelen boven het verborgen groene dal. Nog voor je met de ogen knippert, spookt in de nevel plots een zwevend gehucht op een bergtop. Iets verder ontwaakt een kerk, een kasteel, een rij bomen, een heel dorp.
Alles anders
In de mist wordt alles anders. Het drukke centrum van het kleine San Gimigniano ligt er om zeven uur ‘s ochtends stil en verlaten bij. Het ommuurde dorpje Monteriggione wordt een mystiek theaterdecor zonder toeschouwers. Beneden in het dal wandel je door natte weiden van onkruid met spinnenwebben vol dauw, je ziet mysterieuze ruïnes en forten spoken op verre heuveltoppen. De wilde stekels van slapende monsters blijken netjes aangeplante cipressen op zachte heuvelruggen. De overhellende boom langs het pad is een stilstaand hert – of omgekeerd.
Elke dag opnieuw zijn de ochtenden het mooist. De vroege zonnestralen dippen het landschap eerst in een grondlaag van kerkelijk bladgoud vooraleer ze de opeengestapelde huisjes apart inkleuren. In de bars binnen is het om half zeven al lekker warm. De oude Italianen zijn er nog te moe om al te beginnen schreeuwen en tanken zich vol cafeïne voor een nieuwe dag vol drama. Kranten worden omgeslagen, tv-journalen becommentarieerd en sigaretten gesmoord tot de dag rijp is om zich in het drukke verkeer te storten.
En de pelgrim zijn reis dapper verderzet.